Column Hein Bloemink (maart 2024)
Koepel
Voor christenen is zondag de dag van verbroedering, voor mij is dat de zaterdag. Dan zwerf ik rond op sportcomplex De Koepel, waar vier (!) van mijn kleinkinderen voetballen. Ik kom daar mijn dochters en schoonzonen tegen als toeschouwers en vrijwilligers bij vv Haren. Dit voetbalpark met zijn zaterdagse bedrijvigheid maakt me blij. Waarom? Allereerst: hoe heerlijk is het om je kleinzonen te zien rennen op de velden waar je zelf rond 1970 trainde onder Bennie ter Veer en wedstrijden speelde in het shirt van vv Gorecht? Besef van opvolgende generaties. Maar er is méér: ik zie positieve mensen, die eensgezind de intentie hebben om dit stukje van de wereld mooi te maken door de sport. Vaders en moeders die kijken naar hun kinderen en ze aanmoedigen. Vaders die bereid zijn een potje te fluiten. Opa’s en oma’s die hun trots niet verbergen met een bekertje koffie in de hand. Mensen op De Koepel zijn in verbinding met elkaar, communiceren lachend zonder schermpje. Kinderen rennen, juichen, huilen, schreeuwen, drinken ranja. De leiders van de allerkleinsten van Gorecht en Haren staan vol passie te coachen in hun arena’s van Puppies en Kabouters. Jonge slungels, die pupillen trainen en begeleiden. Spelers van ‘het eerste’ die wedstrijdjes fluiten. In de kantines staan vrijwilligers achter de bar, ze doen het allemaal op hun vrije zaterdag. Kleedkamers en kantines liggen er perfect bij. Mijn kleinzonen trappen tussen de wedstrijden door een balletje en weten zich in een veilige omgeving. Harmonie. De clubs bestaan doordat er mensen in besturen en commissies willen zitten. Het klopt gewoon allemaal op De Koepel. Ik praat nu bewust even niet over de zeurpieten die er vast ook wel rondlopen, want die kunnen echt niet op tegen mijn goede gevoel; het gevoel dat de wereld beter af zou zijn als die zou bestaan uit ‘Koepels’. Vooral op zaterdagochtend.
2 reacties