Column Hein Bloemink mei 2024
Zou kunnen
Ik kom vaak in woonzorgcentrum De Dilgt in Haren en daar ben ik in de loop der jaren vaak mensen uit mijn jeugd tegengekomen. Ik ben van 1961, dus dat zijn mensen die in de jaren 60 en 70 voor mij de ‘grote mensen’ waren, zoals winkeliers, leraren van mijn middelbare school, raadsleden, wethouders en huisartsen. Toen ik kind was, gaven zij kleur aan mijn leefwereld en ik keek tegen hen op. Een paar voorbeelden: de echtgenote van de huisarts die mijn moeder te woord stond als ik weer eens koorts had, zag ik jaren geleden ook in De Dilgt arriveren en ze was inmiddels diep in haar dementie. Een oud-ondernemer die ik vele jaren heb gekend, reageerde ineens niet meer op mij en ik wist genoeg. Onlangs nog kwam ik iemand uit de Harense politiek tegen, maar die keek me wazig aan toen ik de naam van zijn partij noemde. Met anderen kun je weer lekker ‘bomen’ over vroeger. In De Dilgt kom je, kortom, je jeugd tegen. Vergankelijkheid en ouderdom worden dan ineens heel concreet en gek genoeg vind ik dat helemaal geen vervelende gewaarwording. Integendeel. Ik weet dat we allemaal passanten zijn in dit dorp, ook ik. Nu noem ik Haren ‘mijn dorp’, maar eigenlijk is het andersom: Haren is niet van mij, maar ik ben een tijdje van Haren. Daar hoort bij dat de hoofdrolspelers van toen vaak achter de coulissen nog even doorleven (in De Dilgt bijvoorbeeld) en uiteindelijk in stilte van het toneel Harense verdwijnen. Als ik ze in De Dilgt zie zijn het voor mij eigenlijk nog steeds ‘grote mensen’ en ik heb nog altijd respect voor wie ze ooit waren, wat ze vroeger deden en wie ze nu zijn. Met Haren de Krant sta ik weliswaar nu nog iedere dag op de bühne, maar ooit zal ook ik achter de coulissen belanden. En dan zegt iemand misschien: ‘Was dat vroeger niet die man van de krant?’. Waarop iemand antwoordt: ‘Zou kunnen, geen idee eigenlijk.’ Zo hoort het te gaan, circle of life.
1 reactie