Column Hein Bloemink (september 2023)
Grosser Gott
Twee weken geleden heb ik vier dagen gewandeld door de Zwitserse Alpen, samen met twee schoonzonen die mij liefdevol gedoogden. Hoewel ik ze nog best goed kon bijhouden tijdens onze tochten naar toppen. Zo bereikten we klimmend de Furggeli Pass (2700 m) en het was alsof aardse zorgen in het dal waren achtergebleven. Het is een bergkam, die twee dalen scheidt. Bij ons kroop ultieme rust naar binnen. Tijdens de afdaling, op ongeveer 2300 meter, kwamen we bezweet bij een houten chalet, waar wij een oude man met reusachtige baard aantroffen. Zoals iedere journalist zou doen, knoopte ik een praatje met hem aan en hij vroeg mij binnen te komen. Daar stapte ik het jaar 1920 binnen. Het leek een schilderij van Jan Steen, met vreemde lichtinval over een vuurplaats, oude pannen, houten banken. De man vertelde er in de zomer in afzondering te wonen om geiten en schapen te hoeden en kaas te maken. Toen ik de vraag stelde of hij een eenzaam, doch gelukkig man was, brak hij enigszins. Hij begon een heel verhaal, met als strekking dat zijn moeder hem de eerste dertig jaren van zijn leven slecht had behandeld. “Aber dann hat der grosse Gott eingegriffen!’, bulderde hij. En zo verlegde hij het accent van zijn slechte moeder naar zijn goede God, die diep in hem zat. “Der grosse Gott hatte einen Plan mit mir”, betoogde hij met zijn kromme handen in de lucht. Hij was tachtig jaar oud, droeg vieze kleren en leefde als een oermens. Maar door zijn verhaal zag ik dat niet. Daarom kocht ik met liefde zijn geitenkaas, die hij van de plank pakte, bromvliegen wegjagend. Natuurlijk was de kaas niet fris en droeg de geur die ik in die hut had geroken. Maar ik nam ‘m mee naar beneden als trofee. Eenmaal thuis in Haren rook ik er weer aan en ineens vond ik het helemaal niet zo lekker meer. Terwijl ik het pakje in de container wierp, dacht ik aan de baardman. Zijn kaas was nu weg, maar zijn beeld bewaar ik om niet meer te vergeten.
Geen reacties