Hoe Haren de Krant 25 jaar geleden is ontstaan: “Mijn verhaal” (uit de jubileumuitgave)
Door Hein Bloemink
Het is mijn diepe overtuiging, dat iedereen in het beroep terecht komt waarvoor die in de wieg is gelegd. Zo is het mij vergaan. Ik had het geluk, dat mijn ouders mij ruimte gaven om mijn intuïtie te volgen ook al hadden zij misschien andere verwachtingen van hun jongste zoon. Het resultaat daarvan is dat ik nu al 25 jaar Haren de Krant maak en dat is voor mij een belangrijk onderdeel van mijn leven geworden. Ik mag mijn ouders dankbaar zijn, dat ze mij in 1969 veel complimenten gaven voor mijn eerste ‘boek’ met als titel ‘Bankoverval in Winterswijk’. Ik was acht jaar en typte zeven kantjes vol tot en met de arrestatie van de boeven. Een jaar later, in 1970, schreef ik mijn eerste eigen krant: ‘Uit de eerste hand’. Die naam had mijn oudere zusje bedacht en ik schreef stukjes uit de Dikke Duim en bedacht zelfs de advertenties van lokale winkeliers in Haren. Familie en buren mochten de krantjes voor 25 cent lezen en dat was mijn eerste verdienmodel.
Foto: De eerste krantjes…
Verhalen schrijven
Schrijven is voor mij ademhalen. Sinds ik me kan herinneren wil ik verhalen schrijven. Het eerste opstel op de Van Hallschool (Hertenlaan) waarvoor ik van meester E. de Vries een sticker verdiende ging over een paard in een huis met dik tapijt. Dat bleek aan het slot een droom van de verteller te zijn. In 1973, in de brugklas van het Sint Maartenscollege, begon ik aan een misdaadroman, die ik in tien schoolschriften handmatig schreef. Zelfs als ik in bed lag schreef ik nog aan dat boek. Ik deed ook al aan kindermarketing door mijn familie tien mogelijke titels voor te leggen en te vragen welke ze het beste vonden. De roman ging heten: ‘Hebzucht gaat voor mensenlevens’. Later typte ik vele linten droog op de typemachine van mijn ouders en dat leverde naast korte verhalen ook weer twee ‘boeken’ op, die ik nog steeds heb. In korte verhalen uitte ik mij in mijn puberteit en ik kreeg het voor elkaar om mijn eindexamen Nederlands te mogen doen zonder boekenlijst, maar met eigen werk. Dankzij mijn leraar Henk Ruhe, waarvoor hulde.
Radiomaker worden
Ik wilde in de jaren 70 radiopresentator worden. Ik prutste veel met bandrecorders op zolder van ons huis Klein Koppen aan de Rijksstraatweg in Haren. Ik maakte klankbeelden, interviews en richtte een huisomroep op in navolging van mijn oudere broer Frits. Op zolder bouwde mijn vader een studio met mengpaneel en ik legde een draad buiten langs de gevel, die ik via een stiekem geboord gaatje in een raamkozijn de huiskamer binnen leidde. In 1975 en 1976 zond ik wekelijks programma’s uit voor de familie, die gedwee luisterde. In 1977 klopte ik aan bij De Zonnehof met de vraag of ik daar een ‘bejaardenomroep’ mocht starten. Dat mocht en ik ben er de directeur (H.A. van Essen) nog steeds dankbaar voor. Wekelijks maakte ik er interviews en reportages onder de naam ‘Radio Zonneklank’. Ik maakte ook straatinterviews, soms zelfs in het nachtleven van de stad en later nog een reportage over het verkeerscirculatieplan in Groningen, waarvoor ik Jacques Wallage interviewde in 1979.
Opmaat naar de krant
In die tijd volgde ik, zoals altijd, mijn intuïtie. Ik deed wat ik kon en niet wat anderen vonden dat ik moest doen. Dat was geen verdienste, maar geluk. Ik vroeg aan het Harener Weekblad of ik eens een artikel mocht schrijven en dat mocht. Het ging over Beatrixoord en wat was ik trots, dat het in de krant kwam (1978). Ik zat in een positieve ‘flow’. Ik kreeg banen in commerciële functies, maar altijd draaide ik het zo, dat ik creatieve dingen mocht doen. Voor videofilms schreef ik de flapteksten en ik maakte een heuse krant over films in de videotheken: ‘De videokijker’ (1984-1986). Dat was feitelijk mijn eerste kennismaking met het maken van kranten. Ik zag er twee interesses samenvloeien: luisteren naar verhalen en deze doorvertellen. Dat deed ik als bejaardenomroep (1977-1979) in De Zonnehof en ik deed het als maker van die videokrant nog steeds.
Lokale kansen
Van binnen kriebelde het: ooit wil ik in Haren een krant maken. Het was nog ver weg, maar ik kwam al aardig in de buurt toen ik in 1989 in opdracht van Harense winkeliers (Quality Shops) complete redactiepagina’s mocht schrijven voor het Harener Weekblad. Voor Koopcentrum Haren organiseerde ik vanaf 1992 evenementen, zoals kerstmarkten en concerten op straat. Ik mocht voor het bestuur nieuwsbrieven schrijven over de reconstructie van Haren (Komplan). Ik stortte me in schrijfopdrachten voor de Binnenstad Beter-kranten van Hent Hamming, die een reclamebureau aan de Grote Markt runde. Dat contact bleek de generale repetitie te worden van de krant, die nu 25 jaar bestaat.
“Wil jij de redactie maken?”
Het was in april 1995 toen Dick van der Leij, verkoper van Hent Hamming’s bureau, mij op kantoor bezocht. Hij had een klus voor me. Hij zei dat er plannen waren om in Haren een krant te gaan uitgeven als tegenhanger van het Harener Weekblad, vier keer per jaar. “Wil jij de redactie maken?” De eerste uitgave zou verschijnen om de braderie van juni te promoten. De ‘Haren Seizoenkrant’ was geboren. Ik zag opeens een levensgrote kans om mijn droom te realiseren. Ik biechtte mijn klus eerst op aan nestor Hein Bekenkamp van het Harener Weekblad en liet daarna mijn fantasie de vrije loop. Ik wist precies wat ik wilde: een krant met persoonlijke verhalen over winkeliers en andere Harenaars. In de eerste uitgave was ik het meest trots op een artikel over de blinde Olaf de Rode, die vertelde over de donkere wereld achter zijn ogen. Hij vertelde hoe hij ‘s nachts langs het kanaal ging wandelen om de zwanen te horen opstijgen en landen op het water. En ik vond een interview met wethouder Michiel Verbeek wel mooi, waarin hij erkende naarstig op zoek te zijn naar drie miljoen gulden om een gat in de begroting te dichten.
Foto: Dick van der Leij.
Support van winkeliers
Tijdens een vergadering van de ondernemers in Hotel de Horst werd gediscussieerd over het gewenste verspreidingsgebied van de nieuwe krant en ik kreeg daar hun zegen. De aftrap van de krant werd verricht door voorzitter Dik Homan van Koopcentrum Haren. Dat was voor mij symbolisch heel belangrijk, want hij liet daarmee zien dat winkeliers de nieuwe krant ondersteunden en dat bleek ook te gebeuren. De advertentieverkoop ging als een trein. Ik realiseerde me in juni 1995 nog niet dat ik aan een heel belangrijk avontuur was begonnen. Ik was 34 jaar, had drie jonge dochtertjes en een hypotheek. De krant voelde direct als een goed zittende jas. Ik begon helemaal te denken vanuit de krant en keek vanaf dat moment naar de wereld om mij heen met de ogen van een journalist, die ernaar verlangt om mooie verhalen op te sporen en door te vertellen. Dat ik in de ‘gevestigde kringen’ van Haren (gemeente, politiek) niet serieus werd genomen merkte ik niet echt. Het kon me ook niet deren, ik was ervan overtuigd dat ik een leuke krant kon maken, die prima naast het Harener Weekblad van Hein Bekenkamp kon bestaan. Voorlichter Piet Oldenburg noemde mijn krant in het begin ‘het actiekrantje van de winkeliers’. Ik neem het hem niet kwalijk, want het maakte in mij juist een fijne bewijsdrift wakker. Ik wilde niet ‘het krantje’ of het ‘plaatselijke sufferdje’ worden. Misschien zette ik me daardoor wel extra in om van de krant een succes te maken.
Verkopende journalist
In 1999 gaf het reclamebureau te kennen met de krant te willen stoppen. Omzet was goed, maar het gedoe werd ze teveel. Ik heb toen de krant samen met mijn broer en zakenpartner Maarten overgenomen. We gaven er een nieuwe naam aan: ‘Haren de Krant’. Die naam is bedacht door Jannet Scholma, ondernemer in Haren en toenmalig bestuurslid van Koopcentrum Haren. Naast de redactie werd ik nu ook verantwoordelijk voor de productie en de verkoop. Dat was wennen. Het was lastig om journalist en tegelijk verkoper te zijn. Ik heb vaak wanhopig mijn verkooplijst zitten staren, de omzet schreef ik er telkens bij. Er zijn drie verkoopacties die ik nooit vergeet, hoewel ze helemaal niet zo bijzonder waren. Ik belde onzeker groenteman Gert Wolda op (nu werkt hij bij Jumbo) en vroeg of hij wilde adverteren. Hij zei: ‘Ja, doe maar. Voor een honderdje of drie’. Die woorden vergeet ik nooit, want ik realiseerde me dat ik dus driehonderd euro omzet binnen haalde simpelweg door hem op te bellen. Hij vertrouwde mijn krant! Gek dat die euforie me is bijgebleven. Een tweede onvergetelijke actie was mijn telefoontje naar schildersbedrijf Hans Joling, die ik in 1999 nog nooit had ontmoet. Ik vroeg of hij een keer wilde adverteren. Hans zei dat ik langs mocht komen bij hem thuis, waar ik mijzelf nog in een rotan stoeltje zie zitten. Hij zei een trouwe lezer van de krant te zijn. Het resultaat was verbluffend. Hans en Ada zeiden dat ze wel een deal wilden voor adverteren in iedere uitgave! Mijn eerste jaarcontract. En ze adverteren nog steeds! Een ander cruciaal deal kon ik afsluiten met Expert Haren. Ivo Hof, nog maar net aan het roer, wilde vanaf dat moment altijd op de achterpagina adverteren. Mijn tweede jaarcontract, dat continuïteit gaf. Vanaf dat moment had ik vertrouwen en geloofde ik dat Haren de Krant een toekomst had.
Krantenoorlog 2016
Bange tijden beleefde ik in 2016. In Haren begonnen twee nieuwe kranten. Dorpsklanken uit Eelde wilde in Haren een weekblad starten (Ons Haren) en trok Marco in ‘t Veldt aan als redacteur. In zijn tijd bij het Harener Weekblad waren we prima collega’s geweest, dus ik nam hem niets kwalijk. En dan was er Paul van Weringh, die de lokale media wilde opschudden en hij begon met een maandblad: ‘Harense Toestanden’. In sombere momenten dacht ik dat Haren de Krant in gevaar kon komen, maar ik liet dat niet merken. Op advies van veel mensen liet ik me niet gek maken en ik ging de prijsconcurrentie niet aan. Ik bleef doen wat ik al 20 jaar deed: met hart en ziel een Harense krant maken. Binnen een jaar haakten Ons Haren en Harense Toestanden af. Ik was wel een beetje opgelucht en hoewel ik Paul van Weringh in stilte verwijten maakte over de manier waarop hij onze krant had aangevallen, waardeerde ik zijn lef ook wel weer. En we hebben nooit ruzie gehad, hij appte me zelfs als eerste dat zijn krant ermee kapte: ‘De krant stopt’, schreef hij op een late avond in 2017.
De krant zit in mijn dna
En dan wordt het 2020. De krant heeft na de crisis in 2008 omzet moeten inleveren en social media helpen ook niet echt. Maar op de één of andere manier is Haren de Krant als oud medium toch een stabiele factor geworden en zijn er genoeg adverteerders, die naast alle online-acties ook graag in de krant willen staan omdat ze er respons op krijgen. Verstandig, want online adverteren is geen walhalla. Ik denk dat Haren de Krant door veel mensen graag wordt gelezen, omdat de krant een 100% Harens podium biedt aan mensen met verhalen. Maar de krant is ook een duider van lokaal nieuws geworden en soms een krant met primeurs. Af en toe misschien een beetje gemeen en kritisch, maar meestal positief van toon. Daar hou ik zelf van en de lezers ook. Onder de streep wil ik dat Haren de Krant helpt om de gemeenschap te verbinden, niet om deze te splijten.
We bestaan 25 jaar en het maken van de krant is voor mij nog steeds een groot deel van mijn werkend leven. Het andere deel is mijn freelance werk voor ZINN. Wat in 1969 begon met ‘Bankoverval in Winterswijk’ heeft uiteindelijk geleid tot dit jubileum in 2020. Ik kijk met groot plezier (en trots) terug op al die duizenden artikelen die ik schreef, de mensen die ik heb ontmoet en ondervraagd. En ik zie uit naar de verhalen die ik nog ga schrijven voor de krant, die heel diep in mijn dna zit: Haren de Krant. Zie ook: https://www.youtube.com/watch?v=76DrDtrXQas
Hartelijk dank!
Haren de Krant is dank verschuldigd aan de ruim dertig bezorgers. Aan de oud-depothouder Tineke de Smit en de huidige, Lammert Wedda. Aan de vele adverteerders door de jaren heen. De columnisten en cartoonisten. Aan de vormgevers van het eerste uur: Tineke Jager, Wim de Jong en Eddy Bolderdijk (inmiddels overleden) en de latere vormgevers (nu Marike Braakman) van 1609 Bold. Aan de vaste fotograaf Pieter Postma (inmiddels overleden). Verder aan de verschillende verkopers in de loop der jaren met als uitblinkers Dick van der Leij (mede-oprichter) en Ernst Visser (beiden allang met pensioen). En Suzanne Atema die telefonische verkoop deed. Dank aan mijn nicht Stephanie Bloemink voor haar online verkoopactiviteiten de laatste jaren. En aan mijn grote broer Maarten, raadgever, criticus (waar nodig) en spil aan de zakelijke kant van de krant. En natuurlijk zijn we de lezers dankbaar voor al hun aandacht, loyaliteit en respons.
6 reacties