Er bleef iemand wakker
In de raadszaal was het niet erg spannend tijdens de commissievergadering, schrijft de Harense Wil Legemaat. Zij stuurt ons altijd trouw haar notities, die wij integraal publiceren op deze website.Tekst Wil Legemaat:
Sportende kinderen, dorpshuizen en de ontwikkeling van Octopus
Waarom bewegen de schoolkinderen in Haren minder dan elders, terwijl ze wel vaker lid zijn van een sportclub? Zal de vestiging van een steunstee in de dorpshuizen de exploitatie een oppepper geven? Waarom is de ouderparticipatie op Brede School Octopus niet toegenomen? En hoeveel gebouwen bezit de gemeente Haren eigenlijk?
Verslag van de Commissievergadering van 4 april 2006.
Om achterstanden op gebied van welzijn en gezondheid weg te werken en om overlast door jongeren in te perken geeft het ministerie van VWS gemeenten (tijdelijk) een stimulans in de vorm van de BOS-impuls. BOS staat voor Buurt-Onderwijs-Sport. In samenwerking met, onder andere, sportclubs en scholen is een projectplan opgesteld, dat aan de raad werd voorgelegd. In het projectplan is te lezen dat in Haren ruim 86% van de kinderen uit groep 7 en 8 lid is van een sportvereniging. Dat is 10% meer dan het landelijk gemiddelde. Maar wat het totaal aan beweging betreft (fietsen naar school hoort daar bijvoorbeeld ook bij), scoren de Harense kinderen lager dan het provinciaal gemiddelde. Daarbij komt dat 5% van de Harense basisscholieren en 14% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs aan (ernstig) overgewicht lijdt, waar de percentages voor de provincie Groningen 3%, respectievelijk 10% zijn. De overlast die opgroeiende jeugd veroorzaakt, blijkt licht toegenomen.
Om de bewegingsachterstand weg te werken en het overgewicht en de overlast tegen te gaan biedt het projectplan een uitgebreid activiteitenplan met heldere doelstellingen. Aan het plan hangt een prijskaartje van ruim 96.000 euro, waarvan de helft in de vorm van een subsidie van het ministerie.
Op vragen van Menno Visser (D66) en Janny Reitsma (PvdA) of het geld dat op de begroting wordt opgevoerd voor de inzet van personeel ook gebruikt kan worden voor de aanschaf van speelvoorzieningen, zoals een (verplaatsbare) voetbalkooi, antwoordde demissionair wethouder Copinga dat dat niet mogelijk is: het geld is bestemd voor activiteiten en voor het daarbij benodigde materiaal. Reitsma zag wel graag een relatie met het gemeentelijke speelplaatsenbeleid.
Visser wilde weten of een deel van de activiteiten verplicht gesteld kan worden, zodat de niet-sportende kinderen wel mee moeten doen. Dwang is onmogelijk, maar het zou ook strijdig zijn met de visie van het college op sport, antwoordde Copinga. Sport moet wel leuk blijven. We moeten de kinderen verleiden om mee te doen.
Helene Geurds (CDA) vroeg zich af hoe het mogelijk is dat Harense kinderen vaker lid zijn van een sportclub, maar toch minder bewegen dan andere kinderen en ook nog meer last hebben van overgewicht. Volgens demissionair wethouder Toxopeus sporten ze gemiddeld minder uren dan elders en bewegen ze, naast het sportverband, minder. Geurds had waardering voor de heldere doelstellingen en zag graag aandacht voor het goed implanteren van de BOS-impuls op scholen.
Theo Berends (CU) vond het een goede zaak dat de inspanningen gericht waren op kinderen die niet of weinig sporten, maar zorgen dat de wel-sportende jeugd dat ook blijft doen, leek hem ook belangrijk.
In 2005 is besloten dat de vier Harense dorpshuizen, De Mellenshorst in Haren, De Tiehof in Onnen, De Hoeksteen in Noordlaren en de Groenenberg in Glimmen, moeten verzelfstandigen. De besturen zijn inmiddels bezig, met steun van het Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO), ondernemingsplannen te schrijven. De gebouwen kunnen gepacht worden van de gemeente en de dorpshuisbesturen krijgen een grotere verantwoordelijkheid en staan voor de taak om het dorpshuis op den duur zonder gemeentelijke subsidie te exploiteren. Bar en accommodatieverhuur zijn daarbij hun enige inkomstenbronnen en daarbij mag van oneerlijke concurrentie met de plaatselijke horeca geen sprake zijn. Geen eenvoudige opgave, constateerden verschillende raadsfracties. De goedwillende besturen zijn in een spagaat geraakt, zei Berends (CU): zij moeten inkomsten verhogen en voorzieningen bieden, maar mogen geen commerciele instelling worden. Verzelfstandiging is een moeizame zaak, constateerde Bernard Prenger (VVD); hij zou graag inzage hebben in de exploitatieopzet van de dorpshuizen om een beter inzicht te krijgen. En wat de pachtprijzen betreft: vraagt de gemeente marktconforme prijzen?
Sjoerd Sipma (GL) informeerde of er samenwerkingsverbanden mogelijk zijn en zag in de steunstees, die zijn partij in het kader van de uitvoering van de WMO in het leven wil roepen, mogelijkheden om de dorpshuizen er een waardevolle functie bij te geven. Visser (D66) sloot zich daarbij aan: met samenwerking in beheer en personeel zou mogelijk voordeel behaald kunnen worden.
Voor Theo Sieling (PvdA) stond het behoud van het dorpshuis als ontmoetingspunt voor oud en jong voorop. Hij pleitte voor ondersteuning van de zwaar belaste dorpshuisbesturen en voor een verbreding van de functies van de dorpshuizen.
Rene Valkema (CDA) benadrukte de belangrijke functie van de dorpshuizen op sociaal-cultureel gebied en ook hij zag kansen de dorpshuisfunctie te versterken door er de uitvoering van (een deel van) de WMO-activiteiten te stationeren. Hij informeerde of het college overwoog de dorpshuizen te steunen met investerings- of onderhoudssubsidies.
Copinga antwoordde dat de sociaal-culturele functie van de dorpshuizen onverminderd behouden moet blijven. De Mellenshorst werkt samen met Woonborg in het project Van Spoor tot Steeg en heeft goede toekomstperspectieven. De Hoeksteen in Noordlaren is in overleg met de plaatselijke horeca. Copinga staat positief tegenover het idee de dorpshuizen als steunstee voor de uitvoering van de WMO te laten functioneren: het doel van de WMO is het bevorderen van de sociale cohesie, dat past uitstekend. Wat de exploitatiesubsidie (nu nog 37500 voor de vier dorpshuizen totaal) betreft: die moeten worden afgebouwd, maar, zo verzekerde hij: De financiele taakstelling moet ondergeschikt zijn aan de inhoudelijke taakstelling.
Demissionair wethouder Toxopeus had na anderhalf jaar Brede School Octopus een voortgangsrapportage laten maken, die de raad ter kennisname was voorgelegd. In Octopus werken ondermeer een basisschool, kinderopvang, VV Haren, Icare (consultatiebureau) en de politie samen. Uit de rapportage bleek dat de samenwerking goed op gang is gekomen, dat de doorgaande leerlijn goed is ingezet en dat er ruimte is voor meer partners. De betrokkenen bij Octopus willen graag een actieve rol van de gemeente. Dat laatste sprak Reitsma (PvdA) wel aan: hoe kunnen wij het project ondersteunen om bijvoorbeeld meer partners te vinden, sportclubs, het voortgezet onderwijs…
Geurds (CDA) constateerde dat de inspanningen vooral gericht zijn geweest op de interne organisatie en dat er nog geen onderzoek is gedaan naar de behoefte van de doelgroep. Ook de ouderparticipatie, een belangrijke zaak voor het CDA, is niet significant toegenomen.
Visser (D66) wilde weten of geprobeerd is het centrum voor kunst en cultuur en de buurtvereniging bij de Brede School te betrekken. Zijn er subsidies te krijgen en komen er nog meer Brede Scholen in Haren?
Jeroen Niezen (GL), voorstander van de Brede School, informeerde weten hoe Octopus zich verhoudt tot andere scholen en hoe de ouders erover denken.
Toxopeus benadrukte dat Octopus nog maar een goed jaar draait en dat men aan behoeftepeiling nog niet is toegekomen. De ouders lopen wel veel makkelijker het gebouw binnen, maar de ouderparticipatie is daardoor nog niet vergroot. Er worden allerlei activiteiten ontplooid, maar het is niet altijd eenvoudig voldoende deelnemers te vinden. Er was wel een investeringsbudget, maar er is geen structureel exploitatiebudget.
Een verschil met andere scholen is de doorgaande leerlijn (kinderopvang-basisschool) en het aanbod aan buitenschoolse activiteiten. In Noordlaren komt een bescheiden opzet van een Brede School. Mogelijk zal de overheidsverplichting aan basisscholen om voor-en naschoolse opvang te verzorgen, een stimulans zijn.
Ten slotte behandelde de raad een notitie over het eigendom en beheer van de 46 gemeentelijke gebouwen, die de gemeente in 1998 in onderhoud had. In de notitie werden er overigens maar 43 genoemd. Op een vraag van Hans Meles (CDA) aan Copinga waar de drie ontbrekende gebouwen gebleven zijn, moest de wethouder het antwoord schuldig blijven. Hij dacht dat 43 het werkelijke aantal is. Dan maar hopen dat er anno 2006 ook maar 43 en geen 46 gebouwen in onderhoud zijn bij de gemeente.
Wil Legemaat
Geen reacties