Jan Hummel, vermoord in 1946 te Glimmen, nog niet vergeten
In 1946 werd Jan Hummel (7) vermoord in het Quintusbos te Glimmen. Veel mensen weten nog wel dat er ‘iets ergs’ was gebeurd, maar het drama werd vooral doodgezwegen. Ook door de ouders van het kind. Toch zijn de gevolgen 67 jaar later nog steeds voelbaar bij Jan’s zus Sjouwkje (72) die in Appelscha woont. Een reconstructie.
Wat gebeurde er?
Het is zaterdag 28 december 1946 en winter. In de loop van de middag gaat de kleine Jan Hummel met zijn zusje Sjouwkje (6) te voet het Quintusbos in. Ze wonen aan de Rijksstraatweg in Glimmen, precies tegenover het bos. Hun moeder had gevraagd of ze bij boer Hendriks (halverwege het bos) voer voor de geitjes wilden halen. Juist die middag had de 18-jarige zonderling Jan Meijer van de Hoge Hereweg slaande ruzie met zijn ouders gehad over geld. Witheet verliet hij het huis en ging per fiets dwalen door de buurt. De twee kinderen haalden het voer en waren op weg terug toen zij Jan Meijer in het vizier kregen. De jongen was kennelijk nog steeds woest en zonder aanleiding stapte hij af om de beide kinderen vast te grijpen. Het meisje wist zich los te rukken, vluchtte in blinde angst en rende naar huis. De kleine Jan had pech en viel ten prooi aan zijn aanvaller die hem de keel dichtdrukte en wurgde. Het kind overleefde de aanval niet. Jan Meijer liet het kind in de bosjes achter en ging naar huis. Kennelijk ongerust stapte hij weer op zijn fiets en ging terug naar de plaats van de moord. Hij wilde het dode kind vervoeren naar de Drentse Aa om het onder water te laten verdwijnen. Hij werd gezien door passanten, wierp de kleine Jan in een greppel en maakte zich uit de voeten. Een wandelaar vond het lijk en waarschuwde een dokter. Hulp kwam te laat. Inmiddels was ook de politie gewaarschuwd. Op aanwijzing van andere kinderen die door Meijer waren aangevallen en van het jongere zusje dat getuige was geweest, kon niet lang daarna de dader worden aangehouden. Die ontkende, maar politieman Akkerman (die in Glimmen woonde) wist Meijer uiteindelijk tot een bekentenis te bewegen. Het motief is nooit helder geworden. Gesproken werd van een ‘vlaag van verstandsverbijstering’. De moordenaar kreeg celstraf, maar profiteerde al in 1948 van gratie, hem verleend dankzij de troonsbestijging van Koningin Juliana. De jongen verhuisde naar Duitsland, waar hij, naar verluidt, zelfmoord pleegde.
Het vervolg
Sjouwkje De Jong-Hummel ziet het allemaal nog precies voor zich: “Dat vergeet je nooit”, zegt ze. “Nu heb ik nog steeds angst als ik in een bos ben. Dat raak ik niet meer kwijt. Voor mij was het erg moeilijk, omdat mijn moeder mij verwijten maakte. Ik was immers weggevlucht. Mijn ouders spraken verder nooit meer over Jan en de moord. Moeder zei: dood is dood, weg is weg. Een rouwkaart heb ik nooit gezien. Zelfs kinderen die later in ons gezin werden geboren kregen het verhaal niet te horen. Ik heb het mijn jongere zusje moeten vertellen toen ze zeven was.” Daags na de moord werd de kleine Jan opgebaard in het huis van de buren, aannemer H. Venema. Daar werden witte lakens voor de ramen gehangen, zolang het kind er lag. Sjouwkje: “De meeste indruk maakte de begrafenis op mij. Het was bitterkoud, begin januari. Er was een rouwkoets met paarden en de gordijnen wapperden in de wind. Meester Van Altena van de christelijke school had gezorgd dat veel kinderen achter de koets aan liepen naar de begraafplaats. Op de Eshof is Jan begraven. Ik heb jaren het graf verzorgd en nu doet mijn zus dat.”
Gedicht
In de zoektocht stuitten wij op een gedicht over de moord, geschreven in 1947 door een zeker P. Nienhuis. Het gedicht werd als een vodje aangetroffen in een bijbeltje van mevrouw Doornkamp die enige tijd geleden overleed en die destijds ook in Glimmen had gewoond. In het gedicht wordt de moord beschreven in o.a. de volgende passage:
“Groot was de smart der ouders, bij het horen van de ramp. ’s Morgens nog op vaders schouders, ’s avonds koud en stram. Waar heb je dat aan te danken onschuldig kind, je was zo rein, lief en licht gewind.”
5 reacties