Column Hein Bloemink (november 2024)
‘Winkeldochter’
Sinds de start van deze krant in 1995 schreef ik vaker columns over mijn bewondering voor winkeliers, die zich kwetsbaar opstellen door hun droom na te jagen in de openbare ruimte. Vaak schreef ik hoe winkeliers van bepalende invloed zijn op de leefbaarheid van een dorp. We zijn nu bijna dertig jaar verder en het is uitgerekend mijn (middelste) dochter, die onlangs haar eigen winkel heeft geopend in Haren; in winkelpassage De Brinken, naast Ekoplaza. Ze zette een stap dichter naar zichzelf. Ze wilde een eigen zaak om het te doen op haar manier. ‘Bloom’ is in de eerste plaats een cadeauwinkel, waar ze prachtige, preloved en nieuwe cadeaus verkoopt, maar ook producten die in de eigen regio zijn gemaakt, vaak met de hand. Verder kunnen mensen een stukje van haar winkel huren om zelf (mooie) gebruikte spullen te verkopen. Dit circulaire concept staat heel dicht bij haar en daardoor zie ik nu een gelukkige dochter achter die toonbank staan. Ze treedt in de voetsporen van mijn opa, die in 1939 ook zijn leven in eigen hand nam en een kunstnijverheidswinkeltje in Alkmaar opende. Mijn dochter voelt zich met hem verbonden. Op de dag van de opening zou ik een toespraak houden, maar voor het eerst in mijn leven kreeg ik er geen zinnig woord uit door de emotie. Waarom? Omdat ik ineens mijn dochter op een lange tijdlijn zag verschijnen; op de tijdlijn van mijn voorouders, van mijn ouders, van mijn vrouw en andere twee dochters; en natuurlijk op haar eigen tijdlijn. Door die emotie werd ik overrompeld en als ik daaraan denk, citeer ik Rudi Carrell: ‘Wat ben ik blij dat ik een stukje van hun wereld ben.’
1 reactie