
Uit 30 jaar Haren de Krant (1995-2025): Blindeninstituut
Op 27 juni 2025 vieren we het 30-jarig bestaan van Haren de Krant. In aanloop daar naartoe halen we af en toe mooie artikelen uit ons archief, zoals dit verhaal dat we in 2000 hebben gepubliceerd. Het gaat over het Blindeninstituut dat stond op de plaats van het huidige Visio aan de Rijksstraatweg 286 in Haren.
Drama, strijd voor het bestaan, noodlot…
De verstopte historie van het blindeninstituut
Waar nu Visio expandeert, naast begraafplaats De Eshof aan de Rijksstraatweg, stonden sinds 1905 de gebouwen van de Tuchtschool Haren. Reeds in 1935 werd deze opgeheven om plaats te maken voor een blindeninstituut. En dat wordt volgens de heer J. Niezing (1932) uit Balkbrug systematisch vergeten in de geschiedenisboekjes, waar 1952 als oprichtingsjaar wordt vermeld. Hij wil de leemte vullen en vertelt wat hij nog weet van de periode 1935-1952.
Niezing is zoon van de vroegere directeur van het Blindeninstituut, Jan Niezing. “Mijn vader heeft het instituut door de roerige jaren 1935-1945 geleid”, zegt Niezing. “Er kwamen zeventig blinde kinderen wonen. Sommige hadden ook verstandelijke beperkingen. Vaak kwamen de kinderen uit arme gezinnen, waar oogafwijkingen veel voorkwamen. Er was soms sprake van inteelt, drankmisbruik door vaders (spiritusdrinkers), ziekten (syphilis). Blinde kinderen hadden het zwaar, moesten soms bedelen en werden door een burgemeester of veldwachter aangemeld bij het instituut. Haren werd hun veilige haven.” De directeur ging soms zelf de kinderen per fiets ophalen uit de provincie. Tekst gaat verder onder de foto.
Directeur Niezing met zijn leerlingen in Zwembad Appélbergen.
De oorlog
Het gezin van de directeur woonde in een dienstwoning aan de voorzijde (links) van het instituut, de onderdirecteur had een kleinere woning (rechts). Er was personeel, onderwijzers en dienstmeisjes. Tussen de slaapzalen sliepen juffen die toezicht hielden. Het onderwijs werd afgestemd op de leeftijd van de kinderen. “Ze verbleven hier graag, ze kregen aandacht, hoorden muziek op de radio en speelden vrolijk op het plein”, zegt Niezing jr. over die tijd. “Ik ben opgegroeid tussen de blinde kinderen.” Aldus de schildering van een onbezorgde doch zeer sobere tijd. Toen werd het 10 mei 1940.
Op 10 mei 1940 rolde de troepenmacht van de bezetter Haren binnen over de Rijksstraatweg. De kinderen mochten niet zwaaien naar de soldaten, want volgens de directeur zouden daarvan propagandafoto’s worden gemaakt. Niezing sloeg destijds voor zijn gezin en de blinde kinderen grote voorraden voedsel in en verstopte o.a. ham en spek op de zolder van het blindeninstituut. Eind 1942 voltrok zich een drama, dat zich voor altijd heeft verankerd in het geheugen van de heer Niezing, die toen tien jaar was.
Drama
Joodse mensen werden opgehaald met een Jan Plezier. Op een dag stopte zo’n paard met wagen voor de deur, de Joodse moeder van twee blinde kindjes stapte uit. Ze zou, onwetend van haar lot, worden weggevoerd en wilde haar kinderen meenemen. De directeur en diens vrouw wilden de twee kindjes behoeden en zeiden dat de kinderen niet op school aanwezig waren. De twee bewuste kinderen herkenden echter de stem van hun moeder en kwamen daar enthousiast op af. Ze tekenden daarmee hun doodvonnis. De directeur keek machteloos en ontzet toe hoe de kinderen instapten. Hij vloekte en zou deze gebeurtenis nauwelijks te boven komen. Zijn zoontje die het heeft gezien, kon het niet bevatten.
Vorderen
In 1943 kondigde nieuw onheil zich aan. Een Duitse SS-wagen stopte en twee officieren kwamen Niezing meedelen dat de gebouwen binnen enkele dagen ontruimd moesten zijn. Het blindeninstituut werd gevorderd en zou dienstdoen als kazerne voor de Wehrmacht. Ontdaan voerde de directeur de regie over de ontruiming. Met paard en wagens werden huisraad en de voorraden voedsel naar verschillende adressen in Haren vervoerd (o.a. de zolder van Huize Avondlicht en kruidenier Doornbos). Niezing en zijn gezin werden ingekwartierd aan de Wilhelminalaan 5 en hij huurde bij Notaris Lohman in het centrum een werkkamer om de laatste zaken af te handelen. Onderwijl luisterend naar de Engelse radio om te vernemen of de vrijheid naderde. De blinde kinderen werden teruggezonden naar hun troosteloze thuis.
Tenslotte
In 1945 kwam een eind aan de boze droom, Canadezen trokken op naar Groningen en werden in Haren blij onthaald. NSB-ers werden uit hun huizen gehaald en de volkswoede richtte zich op hen. Ze werden opgesloten in het voormalige Blindeninstituut. Daarna namen de bevrijders de gebouwen in gebruik en hebben die volgens Niezing jr. in korte tijd ‘behoorlijk uitgewoond’. “Ze roosterden varkens in de gymzaal”, zegt hij. De vrijheid leek herwonnen, maar het laatste drama bij het instituut moest zich toen nog voltrekken.
Het was 7 mei 1945. Directeur Jan Niezing wilde proberen het instituut weer op gang te krijgen en begon met het bewoonbaar maken van zijn dienstwoning. Per fiets verhuisde hij persoonlijke spulletjes van de Wilhelminalaan naar huis. In een moment van onoplettendheid stak hij bij het instituut onverwacht de weg over en werd aangereden door een legervoertuig. Jan Niezing stierf ter plaatse op straat. Nog maar enkele weken vrij en dan zo te moeten sterven! Zijn zoon zegt nu: “Heel Nederland stond te juichen, wij niet. Ik had het ongeluk zien gebeuren.”
Na de oorlog werd het Blindeninstituut opnieuw in Haren gevestigd en in 1952 werd het omgedoopt in Heukelom Stichting. Dat jaar wordt nog vaak genoemd als ‘het begin’, maar wie deze historie heeft gelezen weet dat daardoor zeventien jaren worden vergeten. Jaren van opbouw, strijd en drama.
Bron: archief Haren de Krant
3 reacties