De krant die je leest van A tot Z
Zaterdag 25 oktober, 2025
Deze post is bekeken 260 keer.

donderdag 13 oktober 2011

Nieuws:

Huub van ’t Hek zeer verbolgen over handelswijze krant

Door: Redactie

Harenaar Huub van ’t Hek is zeer verbolgen over de wijze waarop hij in het Dagblad van het Noorden is geëtaleerd. Het dagblad schreef een profiel van hem in het kader van zijn uitspraken over prins Claus in een onlangs gepresenteerd boek.  Van ’t Hek vindt dat het artikel ten doel had om zijn reputatie te schaden, op zijn minst was dit het gevolg. Eén van de mensen die in het gewraakte stuk aan het woord zijn is Walter de Geus, winkelier in Groningen. Die heeft eerder al contact opgenomen met de Raad voor de Journalistiek, omdat hij zich door de verslaggever misleid voelde en verkeerd geciteerd. Scribent Mannus van der Laan is echter stellig en zegt dat hij zijn bronnen correct heeft geciteerd en dat er geen enkele opzet was om Huub van ’t Hek te benadelen door zijn artikel. Huub van ’t Hek laat het er niet bij zitten. In een open brief doet hij een boekje open over deze affaire, waarin wij lezen dat ook hij de Raad voor de Journalistiek wil inschakelen. Omdat Haren de Krant in dit conflict geen rol speelt, wordt Van ’t Heks brief hier louter als ”ingezonden brief”  geplaatst.

 

Het Dagblad van het Noorden

vernielt, vernietigt en verkracht

 

Huub van ‘t Hek

 

 

 

Het Dagblad van het Noorden heeft op 24 september 2011 een artikel geplaatst van de hand van dhr. Mannus van der Laan onder de kop Profiel. In het profiel wordt mijn naam en persoon aan de hand van citaten van geïnterviewden aan de lezer(es) gepresenteerd. Het profiel is geschreven, omdat mijn naam en persoon verbonden zijn met het boek “Wie ben ik dat ik dit doen mag?” van Dorine Hermans. In het betreffende boek zijn citaten opgenomen van gesprekken die ik in 1981 heb gevoerd met Claus von Amsberg. 

Het gewraakte artikel heeft mij ernstig gegriefd en roept gevoelens op van vernieling, vernietiging en verkrachting. Uit de gewraakte tekst is geen andere conclusie te trekken dan dat het hier gaat om moedwillige persoonsbeschadiging. Deze gedragingen zijn in strijd met alle wetten, regels en protocollen van de Staat der Nederlanden. Alvorens deze wetten, protocollen en reglementen aan te spreken, heb ik mij gewend  tot de Raad voor de Journalistiek met de vraag de schrijver van het stuk, dhr. Mannus van der Laan, het Dagblad van het Noorden en hoofdredacteur Evert van Dijk in de scherpst mogelijke bewoordingen te veroordelen en te dwingen tot het schrijven en plaatsen van een zodanig geformuleerd excuus, dat er geen enkel misverstand meer bestaat over de boze opzet van het gewraakte artikel.

Staat u mij toe een kort resumé te schrijven van wat mij sinds 22 september 2011 met dhr. van Laan en het DvhN mocht overkomen. Ongevraagd mocht ik door dhr. van der Laan op donderdag 22 september 2011 op ons Italiaanse adres worden lastiggevallen. Hij wilde commentaar op een vooraankondiging in de Volkskrant van het nieuwe boek van Dorine Hermans “Wie ben ik dat ik dit doen mag?”  Ik heb hem vriendelijk verzocht om op maandag terug te bellen als ik weer terug zou zijn in Nederland. Hij zegde toe zulks te doen.

Op vrijdag heeft hij drie maal gebeld. Nu om commentaar op een bericht van de RVD. Opnieuw heb ik hem verwezen naar maandag. Hij liet weten mijn houding niet te begrijpen. Bij thuiskomst op zondag kreeg ik het gewraakte artikel onder ogen. Het profiel. Om tot de uiteindelijke tekst te kunnen komen, heeft dhr. van der Laan louter foutieve wegen bewandeld. Hij wist dit, hij heeft het geweten, hij had het behoren te weten, hij had het kunnen weten. Alle wegen die hem daartoe hebben opengestaan –  navraag doen bij mij, bij mensen die mij kennen en met mij werken, website www.hektic.nl. , google, internet anders, allerhande publicaties – heeft hij niet bewandeld.

Door moedwillig mij te willen beschadigen, heeft hij in dat spoor vele anderen mee willen trekken. Gezien het overweldigend aantal reacties in welke vorm dan ook, mag de conclusie worden getrokken dat hij vooral zichzelf en zijn krant ernstige schade heeft toegebracht.  Bovendien heeft hij de aloude wet van hoor en wederhoor niet toegepast.

Inhoudelijk is het stuk zo bezijden de werkelijkheid en dus de waarheid, dat hier slechts de waan, de droom en de fantasie van de schrijver en de geïnterviewden overblijft. Edoch, deze schijnwereld wordt aan de lezer(es) opgevoerd als een beschrijving van de werkelijkheid en dus de waarheid.

De eerste vraag die zich opdringt, is deze: met welk motief moest er van mij een profiel geschreven worden? De enig denkbare reden is mijn medewerking aan het boek van Dorine Hermans. Uit het stuk moet blijken dat ik een onbetrouwbare bron ben, als het gaat om de teksten die zijn afgedrukt in het boek van Dorine Hermans. Waarom waren een omroep als de EO en een blad als Privé wel in staat om te achterhalen dat alle in het boek uitgesproken teksten als zeer betrouwbaar konden worden aangemerkt? Waarom kon dhr. van der Laan dat niet?

Hij laat Paul Herruer aan het woord: een man met wie ik in 1998 voor het laatst contact heb gehad. Paul Herruer mag er vrolijk op los fantaseren en zonder enige controle mag het in een krant worden gepubliceerd. Wat doet de naam en het beroep van mijn vrouw ertoe als het gaat om aan te tonen hoe onbetrouwbaar ik ben? Dienen wij daar te lezen dat mijn vrouw over dezelfde onbetrouwbare kam moet worden geschoren? Staat het een journalist vrij om zonder enige aanleiding voor hem wereldvreemde mensen verdacht te maken en te betichten van onbetrouwbaarheid?

Ook de manier waarop wij werken, hoe wij ons geld verdienen en besteden wordt betrokken bij de verdachtmakingen aan ons adres. Wat is de relevantie van deze opmerkingen? Word ik daardoor nog onbetrouwbaarder? Hij stelt dat ik in een bestuur heb gezeten met de burgemeester van Leek. Het is feitelijk onjuist en in strijd met de objectieve waarheid. Het gewraakte citaat zegt wel iets over de onbetrouwbaarheid van de burgemeester van Leek, indien mocht blijken dat hij hier goed is geciteerd.

Alle door Walter de Geus gesproken teksten zijn niet opgenomen. In plaats daarvan zijn Walter uitspraken in de mond gelegd die Walter nooit gedaan kan hebben. De teksten van Jacques d’Ancona zijn zo geformuleerd dat zij naadloos passen in het beeld van totale onbetrouwbaarheid van Huub.

Telefonisch heb ik geprotesteerd bij de heer van der Laan zelf en bij Evert van Dijk, de hoofdredacteur van DvhN. De hoofdredacteur had mij toegezegd verdere publicaties over te laten aan iemand anders dan dhr. van der Laan. Deze belofte is hij echter niet nagekomen. In plaats daarvan heeft dhr. van der Laan nog een dag of drie zijn best gedaan om ons erf te kunnen betreden om alsnog zijn interview te kunnen krijgen.

Het woord is nu aan de Raad voor de Journalistiek. Deze Raad formuleert het eerste antwoord op de eis om dhr. van der Laan, het Dagblad van het Noorden en hoofdredacteur Evert van Dijk in de scherpst mogelijke bewoordingen te veroordelen en te dwingen tot het schrijven en plaatsen van een zodanig geformuleerd excuus op pagina 1 dan wel pagina2 ineen niet te missen corpsgrootte, dat er geen enkel misverstand meer bestaat over de boze opzet van het gewraakte artikel.

Huub van ‘t Hek

6 reacties

Flip zegt:

Hear hear!
Mooi dat er eindelijk eens iemand recht gaat staan die niet met zich laat sollen. Respect voor Huub!

Harm Jan Verweij zegt:

Maar dat ie in 1961 meegeholpen heeft om Flappie op te peuzelen: dat blijft staan ☺.

lebrun zegt:

Het is de heer van het Hek in het verleden op velerlei manieren gelukt om de publiciteit te halen. Ook deze keer lukt het hem om mensen op een dwaalspoor te zetten. Niet te veel aandacht aan schenken en hoe veel minder reakties hoe veel minder plezier deze van het Hek er aan heeft.

Marieke zegt:

Maar beste lebrun,
het is niet meneer van ’t Hek zelf die nu publiciteit zocht, hij reageert slechts op een artikel over hem. Gezien het feit dat in dat artikel nogal negatief over hem werd gesproken lijkt mij dat niet vreemd en ik zie daar niets dwaalspoor-achtigs in! Overigens grappig dat er hier zoveel commotie is over meneer van ’t Hek, terwijl nienamd iets zegt over het boek van Dorine Hermans, daar ging het toch om? Ik ben er net in begonnen en lees het met veel plezier!

henk vrieling zegt:

@ Huub van het Hek

Het gesprek wat Claus von Amsberg met U heeft gehad heeft in vertrouwelijke sfeer plaatsgevonden. U moet eerst maar eens bij uzelf ten rade gaan of het wel gepast is om citaten uit dit gesprek in een boek te laten publiceren. Indien dhr Claus vond dat dit wel zo was, dan had hij daar zelf wel voor gezorgd denk ik.
In dit opzicht bent U als gesprekspartner in ieder geval wel onbetrouwbaar gebleken…

Huub van 't Hek zegt:

Huub van ‘t Hek zegt:
1. Assumptions are the mother of all fuck-ups. Standaard uitdrukking in Engeland.
2. Waarom mogen door mij gestelde feiten het niet winnen van een collectief op aannames gebaseerd geloof?
3. Optreden onder een fictieve naam is een dwaalspoor op zich.
4. Waarom zijn de foutieve aannames van Henk Vrieling betrouwbaar en mogen deze foutieve aannames leiden tot mijn
veroordeling?

Wilt u reageren?




Wij plaatsen alleen inhoudelijke reacties. Reacties met voornamelijk slogans en kreten worden niet gepubliceerd.