Column van Calimero: worsteling van een dakloze verslaafde uit Groningen (deel 1)
Worsteling van een dakloze verslaafde
In maart maakte u in onze krant kennis met Ronald, alias Calimero (36), al zestien jaar dakloos en zwervend door Groningen. Geregeld opgepakt. Troosteloos bestaan. Verslaafd aan alcohol. Op 1 mei begon hij aan een nieuwe poging om zijn leven een wending te geven. Hij meldde zich bij De Hoop in Dordrecht om af te kicken. Hoe gaat het nu met hem? Heel goed. Hij ziet er als een ander mens uit. In drie delen vertelt hij hoe het ooit zover kon komen en hoe het nu met hem gaat.
Foto: Als dakloze
Foto: Nu
Deel 1: Bushalte
2003 – Het wordt weer winter, daar loop ik dan in een zomerjas met een zware sporttas. Deze keer kom ik niet meer thuis, ik kom daar niet meer binnen. Ze laat me er niet in. Ik wil daar niet eens meer naar binnen. De zoveelste ruzie met mijn moeder: waar ging het nou eigenlijk over? The usual thing: alcohol, wiet en keiharde muziek. Nee, mijn moeder trok het niet meer. Mijn broer en zusje ook niet…who cares? Het boeide mij allemaal niets meer. Ik was opstandig, onhandelbaar en pissed off tegenover de maatschappij. En dan druk ik mezelf nog zacht uit. Regels bestonden niet voor mij. En daar liep ik dan in de richting van het kleine station van Veendam of, hoe ik het ook wel noem, Veendrama. Eerst even langs het zwembad om bier te halen voor in de bus. Het zwembad zat recht tegenover het station. Ik had een schijthekel aan dat zwembad, ik heb me daar vaak onzeker gevoeld. Bier moest ik hebben. Eenmaal aangekomen op het station zag ik een meisje, haar naam kan ik me niet meer herinneren, maar haar rode haar is me altijd bijgebleven. Ik noem haar Maria Magdalena. Maria was een jaar of zestien en zat daar gewoon wat te chillen. Het station was een hangplek voor de jongeren. Ik was bijna 21 en het huis uitgeschopt. Maria en ik raakten in gesprek en we dronken samen bier. We hadden het over Veendam, de kweekvijver van het noorden. Waar je alles geprobeerd moet hebben voordat je met de grote jongens mocht meedoen. Ik besliste zelf wel wat goed of slecht voor me was. Op mijn twaalfde rookte ik stiekem, op mijn veertiende rookte ik waar mijn ouders bij waren. Op de kermis was ik met een peuk naar mijn ouders gelopen en zei; ‘Kijk pap en mam, ik rook’. Daar was alles mee gezegd. Elke zomer gingen we naar de camping waar ik mijn eerste jointje rookte met twee oudere meisjes in de douches, ik was toen vijftien. En alcohol, dat zat al in mijn bloed toen ik nog een foetus was. Mijn moeder dronk tijdens de zwangerschap. Een FAS-baby was ik dus, daar kwam ik later pas achter. Daardoor ben ik geboren met een hazenlip en met een groeiachterstand, zowel geestelijk als lichamelijk. Dat leverde mij de ongewenste ellende op. Volgens mijn moeder dronk ik als kind ook alle doodverklaarde flessen bier stiekem op in de garage. Daar kan ik me helemaal niets meer van herinneren. Zo zat ik dus met het meisje te praten en ik liet expres een paar bussen aan me voorbij gaan. Toen het donker begon te worden werd het tijd de bus naar Groningen te nemen. Ik nam afscheid van Maria en stapte in. Ik keek haar nog even na en ik hoop dat het met haar beter is gegaan, dan met mij. Vaarwel Veendam, mam!”
Dit verhaal staat ook op www.harendekrant.nl zoekterm Calimero. Wilt u Ronald een reactie sturen? Die dat via de redactie: redactie@harendekrant.nl
Foto onder: zo kon je Calimero (rechts) zestien jaar lang op straat zien rondhangen, soms bedelend, altijd drinkend.
1 reactie