De krant die je leest van A tot Z
Maandag 27 oktober, 2025
Deze post is bekeken 350 keer.

vrijdag 06 januari 2023

Nieuws:

Alles uit het leven gehaald; Begraven in Haren – Henk Jonker

Door: Redactie

Henk Jonker, opticien
1942-1994

“Hij had geen lang leven”, zegt zoon Hans Jonker. “Maar hij heeft er alles uitgehaald wat er in zat”.

We spreken over Henk Jonker, opticien van beroep, die van 1970 tot 1990 in Haren een bekende winkel had aan het Raadhuisplein. Maar dat was niet de enige zaak, want Henk Jonker had ook nog winkels in Hoogezand (2), Groningen en Roden. “Hij was een harde werker, dat staat vast”, zegt zijn zoon. “En daardoor was hij ook succesvol. Ik ben in 1974 geboren en groeide op aan de Molenweg. Vakanties vierden we op Ameland, waar we een huisje hadden. Mijn vader besteedde zijn vrije tijd goed, want hij ging skiën, zeilen en vliegen. Hij had zijn vliegbrevet en was lid van de NNAC in Eelde. Als kind mocht ik mee de lucht in.”

Het goede leven, zoals Hans Jonker het beschrijft was het resultaat van de eerder genoemde werklust van zijn vader. Maar ook van diens doortastendheid, die al bleek toen hij een jongeman was. Hans: “Mijn vader is al jong naar Amerika gegaan om daar te gaan werken. Hij zag de USA als ‘het beloofde land’ met de vele mogelijkheden. Hij trouwde er met mijn moeder (Paula), behaalde er zijn vakdiploma’s en vliegbrevet.” In 1970 keerden zij terug en streken neer in Haren, waar net het Raadhuisplein met winkels was ontstaan. “Hij opende er zijn eerste eigen winkel en het gezin ging erboven wonen.” De zaken gingen goed en Henk Jonker breidde uit met nog eens vier winkels. Hij leek wel wat op de circusartiest die bordjes op stokjes draaiende moet houden; een druk bestaan. Het gezin verhuisde naar de Molenweg 10. “Mijn vader werkte veel en hard, totdat hij het tijd vond om het wat rustiger aan te doen”, zegt Hans. “In 1989 verkocht hij zijn zaken aan Becker en dat werd later in Haren Jonker/Groeneveld.”  Tekst gaat verder onder de foto.

Ziek
De verkoop van de winkels luidde privé een onrustige periode in; Henk Jonker scheidde van zijn vrouw en zou later hertrouwen. Hij begon net zijn draai te vinden toen in 1993 een onverwachte vijand zijn leven binnen sloop. Henk Jonker had een hersentumor, die weliswaar is geopereerd en behandeld, maar hem toch fataal is geworden. “Hij reageerde er over het algemeen rustig op”, zegt Hans. “Hij klaagde niet, maar huilde wel. Het laatste half jaar van zijn leven lag hij in bed en als ik bij hem kwam was er nauwelijks meer herkenning. Hij zag in mij zijn broer. Het waren moeilijke bezoekjes, moet ik zeggen.”

In 1994 overleed Henk Jonker. Hij heeft nog geweten dat zijn zoon Hans hetzelfde vak was ingegaan en dat is voor zijn zoon (die nu in Zeeland een winkel heeft) een troost. De Gorechtkerk was voor de uitvaart eigenlijk te klein en zat overvol. “Mijn vader had veel contacten in ondernemerskringen”, zegt Hans. Over het grafmonument heeft Henk Jonker zelf nog meegedacht. De steen is voorzien van een gestileerde vuurtoren van Ameland, die ook wel wat heeft van een verkeerstoren op het vliegveld. En de watergolf staat voor de ontelbare uren die Henk Jonker met zijn zeilboot op het water was.

Wie hij was
Het grafmonument is een tastbare herinnering op De Eshof in Haren, maar de kinderen van Henk Jonker dragen de nagedachtenis aan hun vader vooral in hun hoofd. Daar is de grafsteen niet voor nodig. “Ik denk terug aan mijn vader als een gedreven ondernemer, die ook kon relativeren en waarmee je kon lachen. En een man die echt heeft genoten van zijn leven. Wat ik nog weet van de jaren kort na zijn scheiding; ik woonde alleen met hem aan de Molenweg en er stond gewoon een biljart midden in de kamer. Dat zegt wel iets over hem, toch?”

Naar aanleiding van onze rubriek Begraven in Haren (Henk Jonker, opticien, december 2022) ontvingen wij een ingezonden stuk van Bernard Zwager. Het betreft een persoonlijke anekdote, waarin we Henk goed herkennen als de schipper. Wij willen u deze bijdrage niet onthouden’.

Skua

De Skua snijdt met een snelheid van vijf knopen door het water van het IJsselmeer. We creëren onze eigen wind en zo nu en dan slaat het zoute water in mijn gezicht. Langzaam verdwijnen de dagelijkse beslommeringen en komt er ruimte in mijn hoofd. Negen meter lijkt weinig, maar deze boot is zeer efficiënt ingericht. In de kuip kun je met vier mensen ruim zitten en voor iedereen is er een kooi. Niet meer moeders mooiste, maar goed genoeg voor een gezelschap van vier mannen. Aan het eind van een drukke werkweek rijden we samen in de auto naar Warns om daar aan boord te gaan. Voor we vertrekken van Staveren naar Enkhuizen, eten we aan boord een grote zak friet met kroketten om de ergste honger te stillen en om de blikjes bier een bodem mee te geven.

Een raadsel hoe die twee elkaar hadden gevonden, maar ze leken veel op elkaar en waren voor elkaar bestemd. Had die boot de naam al, toen Henk het kocht of was hij juist de bedenker van deze toepasselijke naam? Grote jager, rover. Nomen Est Omen. Geboren om groots te leven, ver boven het gepeupel. Of zoals Wolkers het verwoordde:
‘als een Arend boven een batterij bijziende, voor de diepvries bestemde kippen’.

Na de sluis bij Stavoren te zijn gepasseerd kunnen we het roer bijna vastzetten, want de oversteek is een rechte lijn. “Hou die toren maar aan”, zegt de skipper en geeft het roer uit handen. Bij toerbeurt staan we heldhaftig aan het roer en voelen ons deel van een roemrijke maritieme geschiedenis. De skipper is ondertussen druk in de weer met navigatiemiddelen, want dat is zijn hobby. Omdat de Skua zeewaardig is, en ook wel eens een overtocht naar Engeland maakt, zijn alle communicatiemiddelen aan boord.
Om een uur of negen is het donker en zo heeft de skipper het graag, het liefst vaart hij in dichte mist. Een half uur later meren we veilig aan in de haven en is het tijd om aan wal te gaan. Het restaurant is vanaf de boot gereserveerd en we kunnen snel aanschuiven voor een heerlijke vismaaltijd. Als het op betalen aankomt, houden we de skipper vanzelfsprekend vrij. Daarna is het tijd om te stappen en we gaan al snel op in feestelijkheden rond de jaarlijkse zeilwedstrijden. Een vreemde ervaring voor een landrot zoals ik.

Met een zwaar hoofd word ik veel te vroeg wakker en leeg ik mijn blaas over de railing.
De anderen slapen nog diep en ik besluit dan maar het stadje te gaan verkennen, nu bij het vroege ochtendlicht. Als ik terugkom staat er op de Skua iemand eieren met spek te bakken en genieten we in een pril ochtendzonnetje van ons ontbijt. De zaterdag hangen we wat rond op de boot en in het stadje, niemand heeft trek om er met de Skua op uit te gaan.
Op zondag is de oversteek, de zee is kalm en we komen maar langzaam vooruit. De skipper laat het aan ons over en duikt in zijn nest. We zijn wel een beetje uitgepraat en de stemming wordt landerig. Even voor Staveren wordt het ons te link en maken we hem toch maar wakker. Moe en geradbraakt komen we ’s avonds thuis om na een korte begroeting snel ons warme bed op te zoeken. ‘Jongens waren we, maar wel aardige jongens’.

Bernard Zwager

Geen reacties

Wilt u reageren?




Wij plaatsen alleen inhoudelijke reacties. Reacties met voornamelijk slogans en kreten worden niet gepubliceerd.