Burgemeester wil geen ouwe koeien raadhuis
In de raadsvergadering van 31 oktober 2011 heeft de fractie van Gezond Verstand Haren een poging gedaan om het college tot volkomen eerlijkheid te brengen als het gaat om de bouw van het nieuwe gemeentehuis.
Fractievoorzitter Mariska Sloot begon deze avond strijdlustig. Ze vertelde dat in 2006 door de raad was vastgelegd dat de bouw van het nieuwe raadhuis jaarlijks niet meer mocht bedragen dan 468.000. Anno 2011 blijkt dat uit te komen op bijna 900.000. “Wordt het niet eens tijd dat het college toegeeft dat destijds beter gekozen had kunnen worden voor renovatie van het oude gemeentehuis?”
Sloot’s strijdbaarheid hield niet lang stand toen burgemeester B. Fennema aan beantwoording toe kwam. De strekking van zijn betoog was dat het weinig zin heeft ouwe koeien uit de sloot te halen of om ‘appels met peren te vergelijken’. Fennema erkende dat hij er in 2006 niet bij was en de motie van destijds niet kende. Voorts stelde hij dat in 2006 door de gemeente een rekenmethode was gehanteerd die volgens de huidige richtlijnen van beleid niet zou kunnen. Men becijferde de bouwsom in die tijd op ruwweg 11 miljoen en trok daar de beoogde opbrengst van het Haderaplein af. De uitkomst (rond zes miljoen) werd dan bij wijze van spreken als bouwsom neergezet met rente, afschrijving en onderhoud. Tegenwoordig zou een gemeente de werkelijke bouwsom als uitgangspunt van kosten opschrijven en deze niet mooier maken door er toekomstige inkomsten van af te trekken.
Opmerkelijk was dat Fennema niet wilde toegeven dat destijds een verkeerde keuze was gemaakt, omdat dit ‘nu zo weinig zinvol is’. Fennema: “Het gemeentehuis staat er nu eenmaal, we zitten er nu in te vergaderen, dus het lijkt me niet zinvol om nu nog te discussiëren over de vraag of het er wel had moeten komen.” Op dat moment haakte Sloot af en redde Fennema uit zijn lastige positie. “Ik had ook niet verwacht dat u zou antwoorden, hoor”, zei ze. Daarna ging de burgemeester over tot de orde van de dag.
Opmerkelijk, omdat de vraag of destijds een juiste keuze is gemaakt, volgens veel mensen nog steeds wel degelijk moet worden beantwoord. Niet omdat het besluit kan worden teruggedraaid, maar omdat het vastleggen van historische processen leerzaam kan zijn voor nieuwe besluitvorming. Ontleent het raadsonderzoek dat spoedig start niet haar bestaansrecht aan exact dit argument? In dat raadsonderzoek worden immers ook feiten en gebeurtenissen onderzocht die zich in het verleden hebben afgespeeld.

2 reacties