Transparante democratie
Gastencolumn 22 augustus 2009 door Herman Heijtmeijer, Haren
De basis van onze democratie, de gemeenteraad, is in een kritiek stadium gekomen. Het institutionele gebouw stamt uit de negentiende eeuw. Thorbecke’s constructie loopt na 150 jaar op tegen de moderne technologische en maatschappelijke ontwikkelingen. Het huidige electoraat is anders dan zo’n vijftig jaar gelden. De huidige kiezer is geëvolueerd, is mondiger en beter opgeleid maar wordt nog steeds behandeld als een vervelend verschijnsel in de periode tussen de verkiezingen. Eén keer in de vier jaar kiest de burger een gemeenteraad op basis van een idee-fixe, een programma, een partij. Wethouders en raadsleden maken steeds minder hun beloften waar. Het weinige tussentijdse oordeel van de kiezer kunnen de oligarchen simpel naast zich neerleggen. De kiezer weet dit ook en keert zich af van de politiek. Steeds minder mensen zijn lid van een (lokale) politieke partij. Waarom zou je nog? Het gevolg is dat steeds minder geschikte en beschikbare lokale bestuurders in de partijen aanwezig zijn. Als afnemer van diensten stelt de burger met regelmaat vast dat de lokale gemeentezaken niet doen wat ze moeten doen. De besluitvorming is niet transparant. Gemeentezaken zijn niet goed of niet efficiënt geregeld. Afspraken worden niet nagekomen, vragen worden niet beantwoord. Een continue kostenverschuiving van inefficiënties en verkwisting naar de portemonnee van de burger is het gevolg. Het is fascinerend om te zien hoe lokale politici met regelmaat proberen om middels discussieavonden en rondetafelgesprekken, inloopavonden, “gast van de raad” de burgers proberen mee te laten praten bij projecten. Om vervolgens ook te zien dat dezelfde bestuurders zich weer opstellen als oligarchen en de mening van de burgers naast zich neerleggen. Van de burger (de klant) wordt niet verwacht dat zij/hij enige inzicht of sensibele input kán hebben. Immers alles waar de burger meer over te zeggen krijgen betekent dat de bestuurders een deel van hun macht moeten delen, afstaan. Dat is nooit leuk. En zo belanden we in een paradox. De burger is in de afgelopen jaren steeds beter toegerust om zichzelf te besturen, terwijl het politieke systeem, de publieke diensten de individuele verantwoordelijkheid deze ontwikkeling steeds verder wegduwt, keert de kiezer zich steeds verder af van de politiek. Als de externe omstandigheden rustig en overzichtelijk zijn dan is deze paradox vervelend, maar niet ernstig. Anders wordt het bij grote veranderingen die de burger direct voelt, grootse politieke plannen of een financiële en economische crisis. De financiële component van falende bestuurders maakt de burger ook steeds meer afhankelijk. Ingrijpende zaken die de burger wel direct voelt. Voor een transparante democratie is het van belang een goed systeem te hebben van “checks and balances”. Deze noodzakelijke omschakeling vraagt andere bestuurders, beter opgeleid en bereid tussentijds te buigen. Geen eenzijdig getwitter of web-blogs. Van de burgers wordt verwacht dat zij zich niet afkeren, maar juist meedoen. Ik pleit voor een gekozen Rekenkamer van burgers en niet leden van de gemeenteraad, die niet zoals nu achteraf een financieel onderzoekje doet, maar een waarachtige stem kan laten klinken. En toetst of wethouders en raadsleden hun beloften waarmaken. Zeg maar een burgerinstituut die bestuurders tussentijds controleert op hun besluiten op het gepresenteerde verkiezingsprogramma. Ook via goedgeregelde referenda of polls (via Harendekrant) kan de burger tussentijds laten weten wat hij van zijn lokale raadsleden wil. Deze voorstellen vragen bestuurlijke lef. Dat had Thorbecke 150 jaar geleden ook. Herman D. Heijtmeijer
Geen reacties