Column Hein Bloemink – november 2022
Kleine Schouwburg
Ik zit op de bank en voel mijn ogen zwaar worden. Ik zeil weg over de zee van de dromen. Ik ben in Haren en ga naar de Kleine Schouwburg. Dat is een theater met 70 stoelen en het is een kopie van de Stadsschouwburg: zware rode gordijnen, velour op de stoeltjes en zacht rode lopers op de vloer. Als ik binnenga ben ik echt uit. Waan ik me in een klein cultuurpaleis in mijn eigen dorp. Sfeervol verlicht. Felle spots staan verwachtingsvol gericht op de bühne, die ruimte zal bieden aan lokale musici of performers. Aan films, zangers en zangeressen, aan combo’s en bands. Er komt perfect geluid uit de speakers en als de show begint voelt het weer zoals vroeger, wanneer in de bioscoop ‘dingdong’ klonk en de lampen doofden. De Kleine Schouwburg in deze droom is een coöperatie van cultuurminnaars in Haren. Zo is het met de boekhandel ook gelukt. Harenaars komen niet alleen kijken, maar ze zullen ook dit podium gebruiken om er zelf te spelen. Je kunt de zaal al huren voor een paar honderd euro per avond, zodat je je eigen première kunt organiseren zonder financiële risico’s. De Kleine Schouwburg van Haren wordt de plaats waar publiek en lokale artiesten elkaar ontmoeten. Ik ontwaak en rek me uit. Toen ik deze droom laatst weer eens oprakelde bij de Dickens Sociëteit was men enthousiast. De wethouder die vlakbij mij zat keek me glimlachend aan. De Kleine Schouwburg, wat zou dat mooi zijn. Wie droomt er met me mee?
Geen reacties